Je doet het anders dan je ouders. Maar waarom voelt het soms toch alsof je vastzit in iets ouds?
Een stukje uit het leven van Emma (36)
Emma heeft twee kinderen: een peuter van 3 en een dochter van 6. Ze is gevoelig, zorgzaam en bewust. Ze leest over opvoeding, wil nabij zijn en kiest voor verbinding. En toch zijn er momenten waarop ze zich verliest in woede of zich juist helemaal terugtrekt.
Na een driftbui van haar dochter voelt ze zich schuldig en uitgeput. “Ik wil er zijn,” zegt ze, “maar iets in mij klapt dicht. Alsof ik even niet meer kan voelen.”
Tijdens een gesprek met een coach valt er iets op z’n plek. Emma realiseert zich dat haar eigen moeder ook vaak ‘weg’ was — fysiek aanwezig, maar emotioneel onbereikbaar. En haar oma? Die verloor als jonge vrouw haar man en moest “gewoon doorgaan” met vier kinderen. Gevoelens waren niet veilig, dus werden ze diep weggestopt.
En Emma? Zij draagt het stille verdriet van twee generaties, zonder dat ze het wist.
Patronen zijn loyaal, niet logisch
Veel gedragspatronen worden onbewust overgenomen uit liefde en loyaliteit. Een kind voelt intuïtief: “Als mama haar pijn niet aankan, dan draag ik het wel.” Dat kind wordt volwassen, en de oude strategieën (zoals jezelf wegcijferen, altijd zorgen, niet tot rust komen) blijven aanstaan — ook als ze niet meer nodig zijn.
Als ouder wil je het anders doen. Maar dan gebeurt er iets en reageer je vanuit een reflex. Niet omdat je niet bewust bent, maar omdat je systeem geprogrammeerd is op bescherming.
Herkenbare patronen die vaak doorgegeven worden:
- Altijd maar sterk zijn / je niet kwetsbaar durven tonen
- Jezelf wegcijferen, pleasen of zorgen voor iedereen
- Controle willen houden uit angst voor chaos
- Moeite met grenzen aangeven of ruimte innemen
- Alles alleen willen doen, want “dat hoort zo”
Vaak lijken deze patronen ‘gewoon karakter’, maar het zijn overlevingsstrategieën. Ze hielpen je (of je moeder, of je oma) vroeger – maar vandaag mogen ze gezien en losgelaten worden.
Je kind als spiegel
Kinderen voelen feilloos waar jij jezelf verliest.
Een kind dat schreeuwt, raakt iets aan in jouw binnenwereld.
Een kind dat steeds bevestiging zoekt, wijst misschien naar jouw oude verlangen om gezien te worden.
En dat is niet ‘lastig’. Dat is wijsheid.
Onze kinderen spiegelen niet onze fouten, maar onze pijn. Zodat we die kunnen helen.
Een oefening: ‘jouw familiespiegel’
Pak een vel papier. Zet jezelf in het midden.
Teken daarboven je ouders, en ook hun ouders, jouw grootouders.
Neem bij iedere (groot)ouder even een moment.
Vraag je bij elke naam af:
- Wat weet ik van zijn/haar jeugd?
- Wat heeft hij/zij moeten dragen of missen?
- Welke overtuiging of strategie zie ik terug in mezelf?
Schrijf zonder oordeel. Noteer zomaar wat in je opkomst. Je hoeft niets te veranderen — alleen maar te zien.
En ook: wat ervaar je erbij?
Zien is verzachten
Zodra je gaat zien wat je meedraagt, verschuift er iets. Niet per se meteen in gedrag, maar in energie. Je wordt zachter voor jezelf. Je merkt sneller wanneer je in een oud patroon schiet. En langzaam ontstaat er ruimte, ook ruimte voor iets nieuws.
Je hoeft het niet allemaal zelf op te lossen. Je mag het samen doen – met je partner, met een coach, met je kind. En met je voorouders achter je. Niet als last, maar als stille getuigen van jouw moed om het anders te doen.
Tot slot
Je hoeft je familie niet af te wijzen om los te komen van patronen die jou niet langer dienen. Je mag erkennen wat was, en kiezen voor wat nu klopt.